Begintijd
Michiel Adriaenszoon, Nederlands en misschien wel 's werelds grootste vlootvoogd aller tijden, zou als onbekend man de geschiedenis en de vergetelheid zijn ingegaan als hij er in 1652 in geslaagd was zijn voornemen de zee vaarwel te zeggen, uit te voeren. Hij was weliswaar een uitstekend zeeman, maar zo waren er velen en die gingen allen naamloos de geschiedenis in. Het zijn de activiteiten die hij na 1652 ontplooide die hem zijn internationale faam bezorgden. Dat wij nochtans nog iets van hem weten uit de periode voor zijn roem als admiraal, is te danken aan zijn biograaf, dominee Gerard Brandt, die in zijn boek van 100 bladzijden slechts 20 wijdde aan de tijd voor Michiel in 1652 en nog eens 50 bladzijden aan de tijd van de Eerste Engelse Oorlog en aan de tijd voor hij in 1655 naar Amsterdam verhuisde. Enkele verwijzingen naar deze periode van zijn leven bevinden zich in het Zeeuws Maritiem MuZEEum, te Vlissingen.
De latere "Redder van het vervallen Vaderlandt, die twee grote Koninkrijken tot driemaal toe de trotse Vlagh deed strijken" was het vijfde kind van een bierdrager en poorter van Vlissingen, "kleyne luyden" dus. Aanvankelijk zag zijn toekomst er niet zo rooskleurig uit. Hij was een recalcitrante kwajongen. Bekend is dat hij als 10-jarige de torenspits van de kerk beklom. Zijn baldadigheid leidde ertoe, dat hij van school gestuurd werd en aan het werk moest. Het werd 'draaiersjongen' voor een weekloon van zes stuivers, in de touwslagerij van de Gebr. Lampsins. "In een blauwgeruiten kiel draaide hij aan 't grote wiel..........." is historisch onjuist, aangezien dit in zijn “goeie goed” zou zijn geweest. Vraag is of hij zich dat kon veroorloven en er dan überhaupt zwaar werk in ging verrichten.
De Lampsins was een Vlissings reders geslacht, met wie Michiel's toekomst nauw verweven zou blijven. Ook later toen hij al schipper was bleek Michiel in dienst van de Lampsins te varen. Zijn tweede dochter, Cornelia huwde zelfs ene Johan De Witte, zoon uit het geslacht Lampsins. In dat eerste begin leek die verwantschap nog heel ver: hij werd ontslagen. Eindelijk, in 1618, elf jaar oud, zette hij zijn eerste stap naar "waar syn hart naar jookte" de zee. Dat dit een straf was voor het beklimmen van de St Jacobskerk lijkt mogelijk, doordat deze rond die tijd in de steigers gestaan moet hebben. Hij werd hoogbootsmansjongen aan boord van een schip - "De Haen" van diezelfde Lampsins.
Michiel voer als bemanning van een bewapende en ook veelvuldig vechtende koopvaarder, voorzien van een kapersbrief, vaak naar Zuid Amerika (Brazilië) en naar het Caraïbische gebied. Zijn ervaring in de gewapende conflicten deden hem als vijftienjarige besluiten in dienst te treden in het leger van Prins Maurits als busschieter. Hij was bereden, want hij had zijn eigen paard gekocht. Zijn moeder voerde de bijnaam 'de ruiter' naar haar broer, die als ruiter in het leger van de Prins dienst deed en Michiel waarschijnlijk onder zijn hoede had.
Zijn bijnaam ging hij zelf later ook voeren. Hoewel hij buit behaalde, keerde hij na deze ene keer als landsoldaat toch terug naar zee, ditmaal bij 's Lands vloot als hoogbootsmansmaat - onderofficier dus en later weer naar de koopvaardij.Hij nam deel aan vele gevechten en werd eenmaal door een piek aan het hoofd gewond. De enige verwonding die hij vóór de fatale in 1676 ooit opliep, als we het inslikken van een brandende lont niet meerekenen. Hij werd ook eens gevangen genomen, maar wist te ontsnappen en met twee lotgenoten door Frankrijk trekkend, Nederland weer te bereiken. Op deze tocht passeert hij de havenstad La Rochelle, waar een ketting de toegang blokkeert.
Hij klom verder op in rang zodat hij in 1631 meende een gezin te kunnen stichten. Hij huwde voor de eerste maal, binnen het jaar stierf zijn vrouw in het kraambed en vlak daarna zijn dochtertje, terwijl hij op zee was. Hoewel uit het begin van de dertiger jaren bewaard gebleven aantekeningen blijk geven dat hij zich verdiepte in de theoretische mathematische kant van de navigatie ter zee, zal dit de klap niet hebben kunnen verzachten.
Hij kiest voor de walvisvaart.