als zeeman
Geboren in Vlissingen is een leven zonder de zee nauwelijks voor te stellen. Als school dan niet blijkt te passen bij deze kwajongen en het touwslagerwiel evenmin een oplossing biedt, wordt hij op elfjarige leeftijd naar zee gestuurd. En hoewel hij daar lijkt te aarden ging dat ook niet zomaar.
Hij diende een korte tijd in het leger van Prins Maurits bij Bergen op Zoom waar hij zijn achternaam aannam. Vervolgens terug naar zee. Na het trieste einde van zijn eerste huwelijk volgt twee jaar walvisvaart op Jan Mayen, een korte periode als kaper om vervolgens snel naar de rang van stuurman en schipper/eigenaar op te klimmen. Ook is hij een aantal jaren handelaar voor de gebroeders Lampsins in Dublin, Ierland.
Als hij met een lading boter terugkeert naar Vlissingen wordt hij ingehaald door een Duinkerker kaper. Sneller en beter bewapend dan zijn koopvaarder. Maar als hij het eiken dek laat insmeren met het gladde goedje en de bemanning op hun wollen sokken laat lopen zijn de kapers in het nadeel. Simpel slaat hij de entering af en neemt de kaper over.
Eenmaal weten we dat hij het onderspit delft. Hij wordt gevangen genomen en uitgenodigd in de kajuit van de tegenstander. Deze biedt hem een glas wijn, waarop Michiel stelt: "Ben ik uw gevangene, schenk mij water. Ben ik uw gast, schenk mij wijn". Overdondert door deze moedige uitspraak krijgt Michiel alsnog de wijn én zijn vrijheid.
Ook de Heerser van Sale en verder langs de Afrikaanse kust krijgt men te maken met de moedige houding van Michiel. Dit stelt hem als een van de weinigen in staat goede handel te drijven.
Tijdens deze periode bewijst hij regelmatig zijn strategisch en tactisch inzicht en maakt daarmee zijn fortuin. Dit wordt door velen gezien, zodat hij gevraagd wordt de marine te helpen bij het veilig terugbrengen van een VOC konvooi. Hij geeft hierna zelf aan nooit meer bij de marine te willen dienen. Dat zou anders verlopen...